Over mij

Marjon

Als kind voelde ik me een buitenbeentje. Ik was creatief, dromerig en gevoelig en had niet veel vriendinnetjes.

Mijn schooltijd heb ik met wisselend persoonlijk geluk doorlopen. Ik was niet zo’n prater, maar kon luisteren als de beste; zoog informatie die mijn interesse had op zonder dat het enige moeite kostte. Op de middelbare hadden Engels en Duits mijn voorliefde en ik werkte, puur omdat ik er zo’n plezier in had, vele hoofdstukken vooruit, vooral in het Duitse werkboek. Sommige klasgenoten noemden me een studiebol, vonden mijn passie maar raar, maar namen het gemaakte huiswerk maar wat graag over. Ik vond dat geen probleem. Ik wist veel van allerlei onderwerpen. Breed algemeen ontwikkeld zei mijn meester van de basisschool eens over mij; Still pleasantly enigmatic schreef een mentor Engels in een cadeauboekje na een Engeland-excursie naar Brighton. Nog altijd aangenaam geheimzinnig..Inderdaad, ik durfde mezelf niet makkelijk te laten zien. Dan was ik veel te kwetsbaar!

Van activiteiten waarbij ik mijn nek moest uitsteken bijvoorbeeld, of waarbij de aandacht op me gevestigd werd (een beurt krijgen in de klas, buitenspelletjes doen op Koninginnedag, het jaarlijkse schoolvoetbaltoernooi, alleen gelaten worden in een drukke uitgaansgelegenheid, etc.) gruwde ik. Ik was een heuse haantje de achterste. Ik wilde niet anders zijn dan de rest en tegelijkertijd was dat zo. Ik was geen meeloper en als er een rage was ging mijn voorkeur vaak precies tegen de stroom in. Dat gevoel de binding met anderen te missen voelde als overleven, elke dag weer.

Dat gevoel bleef me lang achtervolgen, tot ik al lang en breed volwassen was, Duits en Engels ging studeren en daarna ging werken. Ik was een meester geworden in mezelf overeind houden, maar echt genieten was er vaak niet bij.